Willighe Vanckenis
Thou art translated
Willighe Vanckenis speelt met Shakespeares A Midsummer Night’s Dream
Thou art translated
Willighe Vanckenis trekt de transformatieprocessen binnen het verhaal van A Midsummer Night’s Dream door in het
productieproces van de voorstelling. Dat gebeurt op verschillende fronten. De acht acteurs spelen elk verschillende
personages. De teksten worden door elke acteur zelf gefilterd en eventueel hersneden. Ze trekken resoluut de kaart van het
omzetten van taalbeelden in échte beelden en herhaalde beweging op ritme. Dit analyseproces is een vanzelfsprekende
uitdaging in onze tijd: imago-manipulatie is stilaan meer dan een handeling binnen de sociale media. Het wordt een
autistische levenshouding die verbondenheid moeizaam maakt.
Vanuit het aftasten van taal, psychologie, lichaam, klank, ritme en beeld ontstaan voor de makers nieuwe betekenissen en
gevoelens, die het productieproces voortstuwen. Zo ontstaat een organisch groeiend onderzoek waarin de transformaties
binnen Shakespeares verhaal een drager worden voor de transformaties van de acteurs tijdens de voorstelling.
Door de in de voorstelling groeiende thematische gelijkschakeling van acteurs en publiek, wordt ook dat laatste in het proces
betrokken. De acteurs kijken trouwens letterlijk voortdurend de ogen van het publiek aan, zodat gevoelens zo “publiek”
mogelijk worden.
Wat we nagaan is of binnen een hedendaagse zoektocht naar de vorm waarin we ons vertonen, zelfverlies mogelijk is, en
vooral, of er in de marge van het proces een antwoord op de moderne eenzaamheid te vinden is.
In de Engelse tekst roept Peter Quince, nadat Bottom in een ezel veranderd is: “Thou art translated!” De dubbelzinnige
betekenis van “translate” (veranderen/vertalen) suggereert de paradoxale versmelting van bewustheid en onbewustheid in
het transformatieproces. Dat tasten wij af.
Ons transformatieproces
De zoektocht van Willighe Vanckenis schakelt zich in in een vertaalproces dat al bezig is. Shakespeare haalde bijvoorbeeld
aanwijsbaar een groot stuk van zijn plot uit oudere verhalen, en zijn speelteksten bereikten ons met vele jaren vertraging en
ettelijke filters in gedrukte vorm.
Wij begonnen ons transformatieproces met de Engelse tekst, en enkele van de oudste bekende Nederlandstalige vertalingen
(o.m. Burgersdijk). Zo werd van het begin af al “besmeurd” gestart, door materiaal dat ons eigen gemaakt moest worden, en
waar we een vertaling van moesten maken.
Tegelijkertijd interesseerde ons de beeldenwereld uit de jaren ’30 van de vorige eeuw, – een crisisperiode waar
tegenwoordig makkelijk naar verwezen wordt. Het is een tijd waarin het bewegende, troostende, eenmakende beeld
machtig om zich heen begon te grijpen: van Leni Riefenstahl tot de groei van de Hollywoodfabriek. Het gebruik maken van
deze overgedocumenteerde, geïconiseerde beeldenrijkdom uit het verleden, dwingt ook al dadelijk tot vertalen, op een
duidelijkere wijze dan wanneer we hedendaagse beelden zouden gebruiken.
We hechtten ook veel belang aan ademen en bewegen op basis van privékeuzes: elke acteur koos dieren en zintuiglijke
acties, die met choreografische hulp gefilterd en geabstraheerd raakten, en een vormentaal creëerden die tot nieuwe
gewaarwordingen en gevoelens leidde. We lieten ons daarbij o.m. inspireren door de methodiek van choreografe Pina
Bausch.
De regisseur en de choreografe staan in onze voorstelling mee op de scène, waardoor ook hier de paradox tussen
controlerende orde en zelfverlies – Athene en het woud – in het productieproces centraal komt. De muzikante vertaalt in een
later stadium de ritmes en de adem van de voorstelling in een soundscape die de acteurs/dansers weer tot “vertalen” noopt.
Hybride monsters
Vormelijk ontdekken we twee bewegingen: het spanningsveld tussen het analoge en het digitale, en de bewuste creatie van
hybride monsters. Een associatieketting illustreert dit beter dan een analyse, aangezien de bouwstenen ervan voortdurend
hertaald en herschikt worden in het onderzoeksproces.
|
|
Het spanningsveld tussen analoge en digitale data baart in repetitie en voorstelling hybride monsters: publiek én speler,
mens én dier, danser én acteur, mannelijk én vrouwelijk, lichaam én machine. Zij vormen de meest concrete output van de
zoektocht van Willighe Vanckenis. Thou art translated – keer op keer.