willighe vanckenis

 

 

 

 

oom wanja

 

 

decor © Willighe Vanckenis - 2009

Oom Wanja - Vormgeving

Decor

Diepte

Oom Wanja speelt zich af tegen een achtergrond die de thematiek van de productie ondersteunt. Er wordt frontaal gespeeld, en het publiek zal vanaf podia "neerkijken" op/in een kijkdoos van bijna 6 meter breed op 10 meter diep.

Twee lange wanden die naar elkaar toelopen creëren een perspectief op "oneindigheid". Daarom is de achterwand in de mate van het mogelijke "wit". Om de oneindigheid nog meer in de verf te zetten zal aan de voet van de linkerwand een lange rij spiegels liggen, die een afgrond creëren. De spiegels lopen nog door op de achterwand, waardoor ze de illusie geven dat de linkerwand nog veel verder doorloopt.

De rechterwand is minder lang.

Botsing van herhaling en individualiteit

De materialen en de aankleding zijn schatplichtig aan het basisconflict in Oom Wanja. Rond 1900 had je gelijktijdig twee artistieke stromingen die elkaar tegenspraken én aanvulden. Het realisme/naturalisme probeerde zo precies mogelijk de werkelijkheid te reconstrueren. Daartegenover had je de stromingen die de natuur sublimeerden, of, als je wil, stileerden. In de Art Nouveau bijvoorbeeld werd uit moderne materialen natuur geïmiteerd. In dat zog ging ook bijvoorbeeld de Arts and Craft-movement via William Morris behangpapier ontwerpen, geïnspireerd door de natuur, maar getemd door herhaling. Het spanningsveld tussen moderniteit/herhaling/kopie/fotografie en natuur/ruwe oorspronkelijkheid/willekeur/verrassing brengen we tot uiting.

De wanden bestaan uit hoge panelen van 40 op 250 cm, die ritmisch naar achter lopen. De ruwe kant van het hardboard, dat wat op linnen lijkt, vormt de dominante textuur.

Om cultuur in natuur te laten overlopen, spelen we met de ouderwetse indeling van Vlaamse huizen. Vooraan op het podium ligt warm, bordeauxrood vasttapijt. Daarna krijgen we de beschikbare vloer (beton, hout). Op de achterwand staan hoge platen, uit vuilwit geverfde planken opgebouwd: de associatie met schuurdeuren is duidelijk. Hoe dieper men in het decor gaat, hoe meer men de leefruimte/natuur/werkplaats betreedt. Vooraan zit men in de "voorste (beste) kamer", waar men feitelijk niet leeft.

De wanden van de voorste kamer worden beschilderd door kunstenares Ilse Derden, met als uitgangspunt "getemde natuur". De verstilde cultuurruimte zal in ons decor het dichtst bij "het bos" staan, dat in Oom Wanja de dominante metafoor voor natuurlijk leven vormt.

De belichting bestaat uit moderne konische toeters, die hoog, ritmisch naast elkaar uit de wand "schieten", en zo een vleugje fiftiesmoderniteit bieden. Elk van de 16 "toeters" kan apart gedimd worden, waardoor extreme lichteffecten mogelijk zijn - sfeer. Die staat in een productie over het niet uitgesprokene vanzelfsprekend centraal.

Een enkele tafellamp, een kristallen wandlampje en enkele kadertjes zijn ook in de "voorste" kamer op hun plaats: ze vormen aandoenlijke, kneuterige details, contrasterend met de getemde natuur die de achtergrond vormt.

Het decor wordt psychologisch geladen door de lijnen: er is geen enkele evenwijdige lijn. Aan de ene kant krijg je zo de indruk van spel, aan de andere kant is er een expressionistische uitdrukking van de allerminst vanzelfsprekende psyche van de personages.

Rekwisieten/attributen

De rekwisieten en attributen van onze productie staan in spanning met het thematische decor. Ze zijn uitgesproken naturalistisch. Stoelen, een tafel, tafeldoek, kast, servies, boeken, schrijfgerief, landkaarten, schildergerief, huishoudgerief, klompen,… Ze worden zo realistisch mogelijk gezocht of (na)gemaakt, én gebruikt. Ze zijn een deel van de jaren ’50- zoektocht van de dramaturgische ploeg.

Kostuums

Ook de kostuums en de haartooi worden zo realistisch mogelijk gehouden. De natuur komt er nog het meest in tot uiting, aangezien er drie seizoenen worden uitgedrukt: zomer, herfst, winter. Er zijn ook drie verschillende "momenten": "werk", "zondagnamiddag/kermis", "nacht". Ook alle standen zijn vertegenwoordigd: boerderijpersoneel, boer, boerin, plattelandsdokter, mondaine stadsvrouw, professor. En alle leeftijden, afgezien van de kindertijd. Zeer interessante onderwerpen voor de dramaturgische ploeg.

Eten

In Oom Wanja wordt voortdurend thee geschonken, gedronken, gegeten. Met eten en drinken drukt men routine uit, men dempt er de ruzie mee, men viert de vriendschap, men vlucht. In Vlaanderen krijgen we uiteraard veel koffie, boterhammen en brokkenpap. Ook hier inspireert de zoektocht van de dramaturgische ploeg.

Taal

Het stuk van Tsjechov wordt trouw gevolgd qua structuur, zij het wat ontstoft. In de selectie wordt bijvoorbeeld de expliciete uitdrukking van hoe een personage zich voelt weggelaten – we maken ons sterk dat de toegankelijkheid van onze versie van het verhaal zo groot is, dat suggestie krachtiger wordt.

De klankkleur wordt zo authentiek als we aankunnen: dialect versus jaren '50 - Fransvrij "Vlaamsch".

Soundscape

Het eenheidsdecor wordt ondersteund door een life uitgevoerde soundscape, o.l.v. Johannes Jansen. Enkele muzikanten zullen voortdurend op creatieve wijze natuurlijke geluidseffecten, muziek en sfeer scheppen. Sax, klarinet, viool. De metronoom zorgt voor het tikkende klokje. Ganzengesnater, onweer, wind, regen worden gelardeerd met muzikale motieven en een enkele keer Shostakovitsch met een jas van Frans chanson.

Authentieke verhalen

Heel belangrijk wordt de praktische verbeelding van de herinnering. Een dramaturgische ploeg van 55-plussers werkt rond de eigen herinneringen uit de jaren ’50: hun kindertijd. Op basis van hun verhalen over het leven "in de dorpen" worden de handelingen op de scène gestuurd: wat deden deze mensen? Hoe deden ze dat? Welke voorwerpen gebruikten ze daarbij? Wat aten ze? Wat droegen ze? Hoe was hun dagindeling? In het bijzonder zal de dramaturgische ploeg de verschijningsvorm van elk personage mee concreet opbouwen: kledij, handeling.

De verhalen worden uitgepuurd tot ik-tekstjes, die tijdens de voorstelling verteld zullen worden. Via de anekdote wordt er een brug geslagen naar de universaliteit van het verhaal van Tsjechov. De dramaturgische ploeg zal misschien wel haar verhalen zélf vertellen, temidden het publiek. Zo verwoorden zij de associatieve gedachtegang waar allicht vele mensen mee geconfronteerd worden tijdens het bekijken van Oom Wanja.