willighe vanckenis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

© Willighe Vanckenis - 2009

EI BLOT TIL LYST

samenvatting

Fröken Julie

Midzomernachtsfeest in Zweden. Gravin Julie danst met het personeel, en met haar bediende Jean, die verloofd is met kokkin Kristien. In één nacht spelen Julie en Jean een steeds sneller heen en weer dansend machtsspel, waarbij Julies doodsdrift en Jeans blinde ambitie de inzet zijn. Kristien vertegenwoordigt de christelijke normaliteit, en het oordelende volk zet de tragedie in gang.


Gengangere

Het regent voortdurend in een dorpje in het noorden van Noorwegen. Morgen zal mevrouw Alving een weeshuis openen, ter ere van haar overleden echtgenoot kapitein Manders. Hun zoon Oswald is schilder in Parijs, en is na vele jaren terug in huis. Hij is ziek.

De bediende Regina is door mevrouw Alving opgevoed als haar eigen dochter: een dubbelzinnige situatie van bediende en familielid. Regina’s vader is timmerman, en doet het schrijnwerk voor het weeshuis.

Dominee Manders zal het weeshuis inzegenen – met zijn onberispelijke morele reputatie kreeg hij de toestemming en de fondsen voor de oprichting bijeen.

Mevrouw Alving heeft in haar leven veel verzwegen, omdat dat zo hoorde. Nu leest ze moderne schrijvers, en ontdekt dat haar eigen gedachten over huwelijkstrouw, verantwoordelijkheid en lust ook door anderen gedeeld worden. Als ze besluit te “spreken”, start het drama. Zij noemt de psychologische erfenis van vorige generaties “spoken” – en daar geraakt men blijkbaar nooit van af.


De kleine wereld

Wij zijn niet geboren om de wereld te doorzien. Denk dat niet. Voor zulke uitstapjes zijn wij niet toegerust. Wij kunnen de grote samenhang maar het best negeren. Wij moeten leven in een kleine wereld. Daar stellen wij ons tevreden mee. We cultiveren die wereld en maken er het beste van. Opeens slaat de dood toe. Plotseling gaat de afgrond open. Plotseling stormt het en worden we overspoeld door rampspoed. Wij en al wat we kennen. Maar laten we niet aan die onaangenaamheden denken. Wij houden van onze kleine leugentjes. Beroof iemand van zijn leugentjes en hij begint te schelden en te slaan. Verdorie, we moeten verkeren met mensen die we begrijpen, anders kunnen we ze niet liefhebben of kwaad over ze spreken. We moeten de wereld en de realiteit kunnen begrijpen, zodat we met een zuiver geweten kunnen klagen over hun eentonigheid. Wees niet triest, voortreffelijke kunstenaars, acteurs en actrices, we hebben jullie allemaal even hard nodig. Jullie zijn het die ons bovennatuurlijke rillingen bezorgen, of beter nog, ons wereldse vermaak. De wereld wordt bevolkt door dieven en de avond valt. Het kwaad breekt uit zijn ketenen en raast door de wereld als een dolle hond. Het gif raakt ons allen. Niemand ontkomt er aan. Het zij zo. Laten we dus gelukkig zijn als we gelukkig zijn. Laten we aardig zijn, hartelijk en goed. Het is noodzakelijk en zeker geen schande om te genieten van de kleine wereld. Van lekker eten, een vriendelijke glimlach, bloeiende fruitbomen, walsen –“

Uit Fanny en Alexander (Ingmar Bergman)